S-Lim laat Limburg uitgroeien tot een smart regio. Door samenwerking tussen de gemeenten te stimuleren, wil men het leven van alle Limburgse burgers verbeteren. We spraken met Jan Neyens, manager van s-Lim. Hij gelooft dat steden en gemeenten van elk formaat ‘smart’ kunnen zijn als we genoeg inzetten op geïntegreerde toepassingen en toekomstgerichte investeringen. Dat wil s-Lim waarmaken door oplossingen te helpen ontwikkelen die bruikbaar zijn in verschillende steden en gemeenten, zoals voor sluikstorten, GAS-boetes of verkeerssturing.
Kleine gemeenten zijn ook smart cities
Jan Neyens: “We zien dat de centrumsteden in Vlaanderen de voortrekkers zijn op het gebied van smart city-initiatieven. Zij werken momenteel aan eigen projecten en gebruiken in veel gevallen al een dataplatform met basisinformatie voor een datagedreven beleid. Zij hebben de mensen en de middelen om al wat verder te kijken en ook een langetermijnvisie te ontwikkelen. Dat is iets waar vele kleinere, meer landelijke gemeenten ook naar streven.”
Jan Neyens vertelt: “S-Lim biedt de ondersteuning om samenwerking te stimuleren en dus efficiënter die doelen te bereiken. Dat doen we door overkoepelende doelen op te stellen en multi-inzetbare oplossingen te helpen ontwikkelen. Dat is trouwens niet alleen een goed idee voor grote en kleine gemeenten, ook Genk en Hasselt maken deel uit van het werkingsgebied van s-Lim.”
De fundering van een slimme regio
Neyens: “Vlaanderen zit als regio nog in de fase waarin we de fundering leggen. Dat doen we bij s-Lim door te zorgen dat we consistent investeren in integreerbare oplossingen en infrastructuur. De aangesloten steden en gemeenten kunnen alles via ons aankopen, maar moeten dat niet. Ze hangen niet vast aan één aanbieder. We vertellen hen wel dat ze best niet zomaar software en infrastructuur kopen, zonder te checken of die vlot aansluiten op een centraal dataplatform. Oplossingen die aan de standaarden voldoen, zijn multi-inzetbaar en dat is de bedoeling. Het zorgt ervoor dat ze bestand zijn tegen de toekomst en dat we als geheel goedkoper af zijn.”
“Net als op een bouwwerf, lijkt er niet veel te gebeuren tot de muren er staan”, gaat Jan Neyens verder. “Maar die basis is wel belangrijk om een sterk databeleid te kunnen ontwikkelen. Een databeleid is de stap die komt na het aankopen van een smart city-toepassing. Het betekent dat je de beschikbare infrastructuur en informatie gebruikt om meer inzichten te vergaren, uit de historiek en naar de toekomst. Dat kan voor een krachtige beleidsondersteuning zorgen.”
Jan Neyens: “MyCSN komt tussen bij de ondersteuning van een databeleid. Door alles op te bouwen op het dataplatform, kan je snel voor inzichten zorgen die een datagedreven beleid ondersteunen. Door nu alvast alle data te verzamelen, is een datagedreven beleid een haalbaar doel voor gemeenten van elk formaat. Bij MyCSN blijven steden en gemeenten eigenaar van hun data, dat is een groot voordeel op het gebied van security. MyCSN biedt op dat vlak wat een lokaal bestuur nodig heeft. Er zijn vele andere commerciële aanbieders, maar die houden toch minder rekening met de wensen van overheden. We gebruiken die centrale hub ook om binnen de regio onderling data uit te wisselen op een veilige manier.”
Jan Neyens vertelt: “Data levert alleen iets op als je er iets mee doet. Wij leveren de componenten aan, maar de doelen stellen de steden en gemeenten zelf op. Zij weten wat er leeft, waar de burgers last van hebben. Laatst deed Mediahuis een grote enquête in Vlaanderen en het bleek dat sluikstorten en mobiliteit in veel gemeenten hoog op het lijstje met ergernissen stonden. Daar spelen we op in door oplossingen te ontwikkelen.”
Data levert alleen iets op als je er iets mee doet. Wij leveren de componenten aan, maar de doelen stellen de steden en gemeenten zelf op. Zij weten wat er leeft, waar de burgers last van hebben.
Sluikstorten en beleid
Neyens legt uit: “Een datagedreven bestuur steunt op nieuwe bevindingen. Ten eerste maak je een analyse van de huidige toestand. Een voorbeeld waar we nu mee bezig zijn, is sluikstorten. De gemeente gaat met meetbare gegevens bepalen hoe groot het probleem is, zoals waar, hoe vaak, hoe veel. Vervolgens gaat men alle gegevens samenbrengen uit de verschillende kanalen waarin men sluikstorten kan melden zoals via de Stad App, klachtenportaal, telefoon, slimme camera’s. Die informatie komt in een overzichtelijk dashboard, gevoed vanuit het MyCSN dataportaal.”
“Op basis hiervan kan men beslissen welke acties passen in het beleid. Ontmoedigen, sensibiliseren, handhaving, het zijn allemaal opties. Om die doelen te bereiken, kan je slimme infrastructuur of toepassingen blijven inzetten om te monitoren en regelmatig resultaten te meten”, zegt Jan.
De Slimme Kaart
Neyens: “S-Lim lanceerde ook net een Slimme Kaart met verschillende informatielagen. De steden en gemeenten beslissen zelf in welke vorm ze die beschikbaar willen maken voor de inwoners. Dat kan in de Stad App zijn of via digital signage, bijvoorbeeld. Op de kaart staat informatie over parkeerplekken of de luchtkwaliteit, maar ook de apotheek van wacht, deelvervoer en openbaar vervoer, files, openingstijden van het containerpark en veel meer. Alle informatie op het MyCSN dataplatform die van toepassing is op de gemeente, kan hier in principe op worden weergegeven.”
Jan vervolgt: “Ook dit kan deel uitmaken van incentivering. Een doos flessen naast de glascontainer zetten omdat die vol is, is eigenlijk sluikstorten. Wanneer je alvorens je in de auto stapt op de Slimme Kaart kan bekijken welke glasbakken in de buurt vol zitten en welke niet, zal dit minder snel voorvallen. Het is een mooi voorbeeld van alles met alles te combineren en daar dan nieuwe mogelijkheden uit te halen.”
Ook buiten Limburg
“S-Lim werkt alleen voor de Limburgse steden en gemeenten, daarbuiten zijn we niet actief. In co-creatie met MyCSN is het echter wel mogelijk om onze oplossingen elders te gebruiken. Sommige toepassingen zijn zonder lastenboek beschikbaar via Smartville. De Stad App is bijvoorbeeld op die manier verkrijgbaar. Die app heeft een koppeling met de Slimme Kaart die steden en gemeenten buiten s-Lim kunnen afnemen. Het enige waar ze zelf voor moeten zorgen, is de infrastructuur of de databronnen om gegevens weer te geven op de kaart. Daarbij kan MyCSN dan weer van dienst zijn”, besluit Jan Neyens.
Over het ontstaan van s-Lim
In 2017 sloegen 44 Limburgse gemeenten de handen in elkaar om de welvaart, het welzijn en de levenskwaliteit van de Limburgers te bevorderen. Onder de paraplu van s-LIM en met de steun van provincie Limburg worden ze samen de grootste slimme regio in heel Europa.
Elke stad of gemeente die een smart city wil worden, heeft te kampen met gelijkaardige hindernissen. Om tot duurzame maatschappelijke oplossingen te komen, is het logischer en efficiënter om met anderen samen te werken. Dat is des te meer het geval voor Limburg, waar men historisch gezien een actievere samenwerking kent dan in andere regio’s omwille van de vele, kleinere gemeenten. Er is namelijk geen grote metropool die toch altijd wat meer middelen voorhanden heeft dan een kleine stad of gemeente en een soort aanzuigeffect creëert. Limburgse gemeenten zijn dus meer op zichzelf en elkaar aangewezen, waardoor ze automatisch meer op elkaar leunen en een grotere bereidheid om samen te werken tonen.
Vele handen maken licht en gestandaardiseerd werk
Uitgaande van de Limburgse behoeften, wil s-LIM met technologische en softwarematige toepassingen twee uitdagingen aankaarten: schaalvergroting en uniformiteit. Door de krachten te bundelen, kunnen de gemeenten professioneler en efficiënter aan de slag. “Zaken zoals een sluitend GDPR-beleid uitstippelen, lastenboeken opmaken, opdrachten toewijzen, daar kruipt veel tijd en geld in. Door zulke uitdagingen doelgericht aan te pakken en voor alle partijen beschikbaar te maken, vermijden we dat elke gemeente telkens opnieuw hieraan tijd en geld moet besteden, maar ook dat er op regionaal niveau gemeenschappelijke doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.” vertelt Jan Neyens, directeur bij s-LIM.
De resultaatgerichte aanpak van s-LIM levert ook meer mogelijkheden om slimme technologieën te standaardiseren en met elkaar te laten samenwerken. De steden en gemeenten kunnen een beroep doen op dezelfde soort luchtkwaliteitssensoren, verkeerssensoren, camerasystemen, enzovoort. waarvan alle data gecentraliseerd terecht komen op het myCSN-platform. Dankzij de datahub kunnen ze eenvoudig gegevens uitwisselen met elkaar en met de systemen van andere technologiebeheerders zoals Fluvius, en Limburg.net. In plaats van elke gemeente met haar eigen systeempje, met versnipperde en ongelijksoortige data als gevolg, is er nu uniformiteit. De steden en gemeenten kunnen zo sneller en op een meer betaalbare manier smart city-toepassingen introduceren.
Zelf aan de slag
“Het landschap van de Limburgse actoren is heel homogeen: er is bijvoorbeeld een afvalintercommunale en een distributienetbeheerder. Dat maakt het wat gemakkelijker om tot een succesvolle samenwerking te komen.”, legt Jan Neyens uit. “Het blijft toch altijd een uitdaging, want elke gemeente en elke actor blijft autonoom en maakt zelf haar beslissingen. Zorg dus voor gelijkgezinde gemeenten met voldoende beschikbare middelen en stimuleer de samenwerking tussen alle actoren. Durven investeren in de basisstructuur van IoT-systemen is de eerste stap, de gemeenschappelijke doelstellingen definiëren is minstens even belangrijk.”
In Limburg organiseerde s-LIM focusgroepen waarbij gemeentes samen met het provinciebestuur, onderzoeksinstellingen en industrie nadenken om het toekomstbeeld van 2030 te bepalen en te realiseren. CO2-uitstoot reduceren, sluikstorten en vandalisme verminderen, mobiliteit optimaliseren, toerisme aanzwengelen, veiligheidsgevoel verbeteren, ze staan allemaal op het lijstje. Door samenwerking kunnen de kleine Limburgse gemeenten die grote, ambitieuze doelstellingen verwezenlijken. Daar kunnen we allemaal van bijleren, in de rest van Vlaanderen, België en zelfs Europa.