
Hoe maken we onze steden duurzamer, leefbaarder en beter bestand tegen klimaatverandering?
Op dinsdag 20 mei nodigen we u graag uit in Brussel voor een inspirerende conferentie over klimaatadaptatie en stedelijke vergroening.
Deze dag is bedoeld voor iedereen die lokaal werkt aan vergroening, levend water, klimaat of stadsontwikkeling, bijvoorbeeld volgens het concept van de groenblauwe stad zoals beschreven in het Klimaatadaptatieplan van Vlaanderen.
We gaan vooral dieper in op de 3+30+300-regel: een manier om met groen de levenskwaliteit in steden en gemeenten te versterken. Er komen voorbeelden aan bod uit onder andere Kortrijk, Genk en Beringen.
Daarnaast is er ruimte voor beleid, cijfers, praktische toepassingen en een blik op wat er vandaag gebeurt in Vlaanderen.
Reken op to-the-point voordrachten en gesprekken, met ook tijd voor gesprekken met collega’s. De conferentie mikt op mensen uit beleid, administratie en praktijk.
Interesse? Je bent van harte welkom en kan hier meteen inschrijven.

Programma conferentie
09:30 – 10:00 | Ontvangst
10:00 – 10:15 | Opening door Luc Van Maldeghem, algemeen directeur van MyCSN
10:15 – 11:00 | “Groene, gezonde steden”, door Martin Hermy, professor emeritus KU Leuven en docent stadsecologie. Stadsnatuur is geen luxe. Groen verhoogt ons welzijn, verkoelt en maakt steden meer leefbaard. Bomen zijn daarbij natuurlijke filters die fijnstof afvangen, CO₂ opslaan en de warmte temperen. Dit is niet alleen een taak van de overheid, ook privégroen speelt een belangrijke rol. Hoe kunnen we dit alles stimuleren?
11:00 – 12:00 | Praktijkvoorbeelden uit steden en gemeenten, ingeleid door Bregt Roobroeck, onderzoeker bij het Urban Forestry Lab, met:
– Katrijn Loosveldt, deskundige voor natuur- en groenbeleid van Kortrijk: “Meer groenblauw in een centrumstad, hoe pak je een bomendeal aan?”
– Brecht Rabijns, deskundige groenbeheer van Beringen: “Ook kleinere gemeenten kunnen met een realistisch bebossingsplan aan de slag.”
– Evert Jadoul, projectleider bij Genk: “Hoe krijg je mensen mee om extra groen te creëren in een al relatief groene stad?”
12:00 – 13:00 | Lunch
13:00 – 14:00 | “Hoe kan lokaal beleid het 3+30+300-concept waarmaken?”, paneldiscussie met vragen uit de zaal. Moderator is Sam Ottoy, lector groenmanagement bij PXL, met volgende panelleden:
– Gert De Keyser, regisseur stedelijke natuur bij Agentschap voor Natuur en Bos
– Filiep Bouckenooghe, directeur Vereniging voor Openbaar Groen
– Ben Somers, professor toegepaste ecologie KU Leuven
– Patrick Willems, professor waterbeheer en klimaatadaptatie KU Leuven
De discussie wordt ingeleid door Gert De Keyser die de plannen van het Agentschap voor Natuur en Bos toelicht.
14:00 – 14:45 | “Data-gedreven klimaatactie: ontdek de case van Limburg”, door Luc Van Maldeghem
Limburg gebruikt MyCSN GEO als digitale tweeling om het lokale beleid rond klimaat en ruimtelijke ordening te ondersteunen. We tonen hoe alle andere Vlaamse steden en gemeenten hierop kunnen voortbouwen en daarbij ook verkennen hoe burgers via digitale tools kunnen bijdragen aan een klimaatrobuuste leefomgeving.
14:45 – 15:15 | “Hoe moet het nu verder?”
Afsluiting, actiepunten en toolkit door Bregt Roobroeck en Sam Ottoy
15:15 | Netwerkborrel
3+30+300 in het kort
De 3+30+300-regel is een steeds meer gebruikte internationale graadmeter, ontwikkeld door de Nederlandse professor Cecil Konijnendijk. Het moet beleidsmakers helpen om de leefbaarheid in verstedelijkte gebieden te verbeteren. Samengevat houdt deze regel in dat er drie bomen zichtbaar moeten zijn vanuit elk pand, dat er 30% bladerdek aanwezig is en dat er tot slot een park of groene ruimte van minstens een hectare te vinden moet zijn binnen de 300 meter van elk pand.
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft de 3+30+300-regel aangenomen als leidend principe voor de inrichting van het landschap.

Praktische info
Datum
dinsdag 20 mei 2025 van 09.30u tot 16.00u
Locatie
NH Brussels Carrefour de l’Europe Hotel, Grasmarkt 110, 1000 Brussel
Openbaar vervoer
Vlakbij Brussel-Centraal
Parkeren
Parking Grote Markt (niet alle auto’s mogen de lage-emissiezone binnen)